Statenbijbel

Opengeslagen en duidelijk zichtbaar vanuit de kerk ligt op de preekstoel een bijbel. Dat is een Statenbijbel, gedrukt in 1782 door Joh. Enschede.

Op de voorkant van de bijbel staan de naam en woonplaats van de eerste eigenaar: docter Ruhein te Oldenzaal.

Op het schutblad binnenin vinden we meer informatie over hem: “Mr. F.C.W. Rühlein was de oom van Henriette R.D. van Döhren die op 19 maart 1772 trouwde met Jurrien Engelbert Stork.” Hier is zijn naam anders gespeld en deze spelling is de juiste, zo is uit onderzoek gebleken.

Frederik Carel Willem Rühlein werd geboren in 1725, kwam uit een gegoede Twentse familie en studeerde rechten in Groningen. Hij promoveerde in 1746 op een in het Latijn geschreven proefschrift, dat nog steeds in de universiteitsbibliotheek bewaard wordt. Vandaar dat hij zich behalve Meester ook wel Doctor noemt. In datzelfde jaar 1746 wordt hij door het bestuur van Overijssel toegelaten als advocaat.
De heer Rühlein bleef ongehuwd en woonde op het landgoed Kalthaar bij de Lutte, een dorpje ten oosten van Oldenzaal. Hij bezat daarnaast nog meer landerijen en een huis in Oldenzaal. Hij had een knecht en een meid in dienst. Hij was lid van de Nederduits Gereformeerde Kerk (de voorganger van de Hervormde Kerk) en regelmatig was hij schepen of burgemeester van Oldenzaal. Hij had een flinke juridische bibliotheek. Hij stierf in 1800.

Hij was de laatste van zijn familie. Bij zijn dood was er alleen nog een dochter van zijn zus in leven: Henriëtte van Döhren. Deze nicht was getrouwd met Jurriaan Engelbert Stork en had maar liefst vijf zonen en vijf dochters, die de volwassen leeftijd bereikten. Aan deze nicht en haar kinderen vermaakte hij al zijn goederen.

Ook de Statenbijbel zal dus via hen vererfd zijn. Maar via welke lijn van de uitgebreide Stork-familie dit is gebeurd, is niet bekend. Onderzoek in notariële akten maakt wel duidelijk dat de Storken veel eigendommen hadden, de familie is ook bekend van haar vele fabrieken in o.a.  textiel en machines. Maar in de akten worden hun roerende goederen (meubels, huisraad, boeken etc) meestal niet gespecificeerd. De Statenbijbel van (oud-)oom Rühlein is daarin dus niet te vinden.

Op het schutblad vinden we ook de handtekening van ds. J. van Raalte, te ’t Harde uit 1969. Het valt niet meer te achterhalen hoe hij aan deze bijbel is gekomen. Wel is bekend dat hij een liefhebber van oude theologische werken was. Antiquaar Ton Bolland uit Amsterdam schreef over hem het volgende:

“Ds. Van Raalte heb ik zeer goed gekend. Hij was mijn predikant toen ik in Harderwijk in dienst lag. Ik bewaar bijzondere herinneringen aan deze trouwe dienaar des Woords! Hoe hij de verpleegsters en de militairen naliep was zeer bewonderenswaardig. Na mijn diensttijd heb ik contact met ds. Van Raalte gehad en gehouden, vooral toen ik mijn antiquariaat begon.

De Statenbijbel die hij jullie gemeente schonk, heeft hij niet van mij gekocht. Bijna al zijn “grote aankopen” deed hij op de markt! Hij heeft me daar veel staaltjes van verteld. Ooit kocht hij op de markt van Harderwijk (of Hierden) voor enkele honderden guldens het complete “Corpus Reformatorum – de zgn. Calvini Opera”. Dat was toen al duizenden waard. Zo zal ds. Van Raalte ook aan zijn Statenbijbel gekomen zijn, door aankoop op de markt of van een particulier.”

Ds. Van Raalte werkte in de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw vanuit Harderwijk als de eerste predikant onder de verstrooide gemeenteleden in Oostelijk-Flevoland. Hij had dus een speciale band met de kerken die later in de polder ontstonden. En bij de opening van kerkgebouw de Kandelaar in 1975 gaf hij deze Statenbijbel aan de kerk in Lelystad cadeau.

De bijbel heeft heel lang in de Kandelaar op de preekstoel gelegen. Na afloop van de diensten werd de bijbel opgeborgen in een kast. De bijbel heeft veel te lijden gehad van al dat verplaatsen en was op een gegeven moment niet meer geschikt om op de kansel te leggen.

Opening
Op initiatief van de Commissie van Beheer werd besloten om, met een nieuw kerkgebouw in het vooruitzicht, de bijbel te laten restaureren. De restauratie betekende dat de bijbel een nieuwe rug kreeg en een nieuwe ‘marmer’ binnenkaft, nieuwe sloten en leertjes. En ter gelegenheid van de opening op 4 september 2004 werd de bijbel door de voorzitter van de Commissie van Beheer, Jaap Rus, aan de toenmalige voorzitter van de kerkenraad, Roel Hartman, gegeven.

Herenbijbel
Ten tijde van het drukken van de bijbel in 1782 waren er twee soorten grotere bijbels. De zogenaamde keurbijbel, dat was een echte kanselbijbel. Daarnaast was er een herenbijbel. De bijbel in de Lichtbron is een herenbijbel. Een kleiner exemplaar dan de keurbijbel, maar een herenbijbel werd evengoed vaak gebruikt als kanselbijbel. Deze bijbel werd zo genoemd omdat vooral herenboeren er gebruik van maakten. Herenboeren hadden geld genoeg voor zo’n groot soort bijbel.

Liturgisch centrum
Sinds de ingebruikname van het nieuwe liturgisch centrum in de Lichtbron op 17 september 2005 heeft de Statenbijbel definitief een plaatsje gekregen op de preekstoel. Opengeslagen ligt de bijbel daar op een verhoging, goed zichtbaar voor iedereen in de kerk. Niet meer actief in gebruik als bijbel in de erediensten, want daar wordt de Nieuwe Bijbelvertaling voor gebruikt. Maar wel als beeld dat er vanaf de preekstoel gepreekt wordt uit een open bijbel en dat de gemeente leeft bij een open bijbel.

© Jan Driebergen – 23 september 2006